tijdelijke huur

Wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten

Om te voorkomen dat in deze periode geen mensen op straat komen te staan, komt het kabinet met de Wet Verlenging Tijdelijke Huurovereenkomsten. De wet biedt een oplossing voor verhuurders en huurders waarvan het tijdelijke huurcontract afloopt tijdens deze coronacrisis.

Tijdelijke huurovereenkomsten

In de Wet Verlenging Tijdelijke Huurovereenkomsten wordt geregeld dat tijdelijke huurcontracten tijdelijk kunnen worden verlengd gedurende de coronacrisis zonder dat huurders in aanmerking komen voor de huurdersbescherming.

Hierdoor kunnen tijdelijke huurcontracten voor woonruimte die eigenlijk zouden eindigen tussen 31 maart en 1 juli 2020, tijdelijk worden verlengd. Als de coronacrisis langer duurt, wordt deze spoedwet wellicht verlengd.

Tijdelijke verlenging

Het gaat hierbij om contracten voor zelfstandige woonruimte, zoals appartementen en huizen, van maximaal 2 jaar en contracten van maximaal 5 jaar voor onzelfstandige woonruimte, zoals kamers. Na het eindigen van een tijdelijke huurovereenkomst kan deze worden verlengd. Deze verlenging is normaal gesproken voor onbepaalde tijd, waarbij de huurder dan huurbescherming geniet.

Vanwege de coronacrisis is er nu een spoedwetsvoorstel gedaan om het tijdelijk mogelijk te maken tijdelijke huurovereenkomsten die eindigen in de periode van 31 maart 2020 en 1 juli 2020, tijdelijk te verlengen. De verlenging is alleen mogelijk voor de duur van één, twee of drie maanden met een uiterlijke einddatum van 1 september 2020.

Hoe aan te vragen?

Op verzoek van de huurder

De huurder kan de verhuurder schriftelijk verzoeken om een tijdelijke verlenging. Het verzoek moet worden gedaan binnen één week nadat de verhuurder de kennisgeving heeft gestuurd over de einddatum van de tijdelijke huurovereenkomst.

Een verhuurder hoeft niet altijd in te stemmen met een verlengingsverzoek van de huurder.

  • Hij kan de gevraagde verlenging o.a. weigeren als de woning vrij van huur en gebruik moet zijn. Denk daarbij bijv. aan de situatie dat de woning al opnieuw verhuurd is of inmiddels is verkocht.
  • Daarnaast geldt er een weigeringsmogelijkheid als de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen.

De verhuurder moet zijn weigering binnen één week na ontvangst van het verzoek schriftelijk aan de huurder kenbaar maken. Tip.  Doe dit altijd per aangetekende post.

Naar de rechter

Als de verhuurder niet instemt met het verzoek om tijdelijke verlenging, kan de huurder de rechter verzoeken om te bepalen dat de huurovereenkomst één, twee of drie maanden later eindigt. De verhuurder kan op zijn beurt de rechter verzoeken om de huurovereenkomst eerder te laten eindigen dan dat de huurder wil.

Als er geen sprake is van een weigeringsgrond, dan zal de rechter het verzoek van de verhuurder alleen toewijzen als de verhuurder een zogeheten ‘zwaarwichtig belang’ daarbij heeft.

De huurovereenkomst loopt door zolang de rechter nog niet op het verzoek heeft beslist en de rechter kan een andere termijn voor verlenging hanteren. Hoger beroep is niet mogelijk.

Op verzoek van de verhuurder

Ook de verhuurder kan verzoeken om deze tijdelijke verlenging. De huurder moet dan echter wel altijd instemmen met dit verzoek.

Conclusie

Tijdelijke huurovereenkomsten voor woonruimte die eindigen tussen 31 maart 2020 en 1 juli 2020, kunnen op verzoek van de huurder of de verhuurder voor de duur van één, twee of drie maanden worden verlengd. Voor de verhuurder geldt een aantal gronden om te weigeren hieraan mee te werken.

Hulp nodig of vragen? We helpen je graag.

Neem contact op